Selecteer een pagina

Tips voor het onderhoud van met name de beplanting

Mijn nieuwe Hollandse plantenbak, op enig moment gefotografeerd.

Wie mij kent weet dat ik een liefhebber ben van de ‘Hollandse plantenbak’, in de wereld bekend als het ‘Dutch Style’ aquarium. Wie al een tijdje in de aquariumwereld actief is, weet dat er verschillende typen planten zijn. Een belangrijke verdeling is: Echte waterplanten en moerasplanten. De eerste zijn de planten die altijd onder water groeien en meestal slap in elkaar zakken wanneer je ze bij de onderkant van de plant beetpakt en rechtop probeert te houden. De tweede zijn de planten die een periode onder water groeien (submers) en een andere periode boven water groeien (emers). De bovenwater- en onderwatervorm kunnen totaal verschillend van elkaar zijn. Over het algemeen zijn deze planten (niet allemaal) veel steviger dan de eerste groep.

Er zijn de stengelplanten die of getopt kunnen worden waarna de ondersteel weer verder groeit en zich meestal vertakt, en de topsteel kan weer in de grond worden geplaatst en groeit dan weer verder. Snelle en gemakkelijke vermeerdering. Er zijn planten die vanuit het hart groeien, waardoor de oude bladeren aan de buitenkant van de ondersteel tot bij de wortels zitten. Om de plant te verjongen kan de plant al dan niet uit de grond worden gehaald en kunnen de buitenste bladeren worden verwijderd (veel Echinodorus soorten). Dan zijn er planten die zich vermeerden door wortelstokken te maken. Uitlopers, waaraan de jonge planten zich ontwikkelen. Bijvoorbeeld Cryptocoryne en Vallisneria soorten en veel andere doen dit. Die uitlopers kunnen simpel worden afgeknipt. Eikenbladvarens en ook enkele Lelie soorten ontwikkelen jonge planten op het blad of aan de bladoksels. Vaak gaat dit ten koste van de kwaliteit van het moederblad. Andere planten ontwikkelen bloemen en daarna zaad, of knollen (Barclaya longifolia). Ook zijn er planten die jonge scheuten ontwikkelen tegen de wortels van de moederplant. Deze kunnen door middel van scheuren worden gestekt (o.a. Blyxa en Eriocaulon soorten)

In dit hoofdstuk vertel ik hoe bepaalde onderhoudswerkzaamheden uitvoer in mijn Hollandse plantenbak. De ervaren aquariumhouder zal hier of al van op de hoogte zijn, of heeft zijn eigen vaardigheden op dit gebied al ontwikkeld. Een deel van mijn opmerkingen heb ik in eerdere publicaties wellicht al verteld, maar hier krijg je ze weer eens opnieuw toegelicht, en uitgevoerd in mijn nieuwe 2mtr x 50cm x 50 cm aquarium.

Een van de vragen die mij regelmatig wordt gesteld is: Hoeveel tijd besteed je per week aan je aquarium? Dan antwoord ik meestal: “Veel minder dan aan mijn vorige bak !” Veel zinniger kan ik deze vraag niet beantwoorden. In mijn optiek is het hebben en onderhouden van een aquarium van heel veel factoren afhankelijk. Observeren is daarvan de meest belangrijke. Mijn aquarium is normaal gesproken een redelijk tot goed florerend geheel. Meten doe ik eigenlijk vrijwel niet meer. Observeren en op grond van ervaring ingrijpen is hoe ik mijn aquarium in stand houd. Wanneer ik kleine negatieve veranderingen waarneem, zoals het plotseling afnemen van kleur of groei van mijn planten, of ik zie opeens kleine slierten algen in de toppen van mijn plantengroepen, is het eerste dat ik doe het controleren van de druk in mijn CO2-fles, Heel vaak ligt daar de oorsprong van het probleem.

De actie die ik dan onderneem is het bijstellen van de druk, of het vervangen van de fles. Ik heb altijd een reserve fles in voorraad. Normaal gesproken doe ik een klein jaar met een 5kg-fles, zonder controller en zonder tijdschakelaar, via een JBL-diffusor, rechtstreeks op de instroombuis naar mijn aquarium. Daarnaast doe ik gelijk een rigoureuze waterwissel van 40-50%, waarbij ik algen en vervuiling van de bodem zoveel mogelijk weghevel. Het afgevoerde water vervang ik door 70% kraanwater en 30% osmosewater. Meestal is dat voldoende om het tij te keren.

Maar meestal bestaat het onderhoud uit het weer op maat brengen van te hoog uitgegroeide plantengroepen die het oppervlak hebben bereikt en bezig zijn dit dicht te groeien. Of het betreft de voorgrondplanten die het formaat van de midden beplanting hebben aangenomen. Dat is mooi, maar er zijn grenzen. De voorgrondplanten in mijn aquarium zijn: Hediotes salzmanni, Pogostemon helferi en Lobelia cardinalis. Een groep Limnophila aromatica mini loopt van voor tot naar het midden. Het snoeien van de Hediotes heb ik onlangs op Facebook laten zien. Alle planten eruit. Alles op maat geknipt en alles weer met het pincet plantje voor plantje in de bodem terug gezet. Het is niet belangrijk of de stekjes na het op maat knippen nog wortels hebben of niet. Ze ontwikkelen die heel snel opnieuw. Doordat het kleine smalle stekjes zijn, zijn het er relatief veel. Een arbeidsintensief klusje, maar dan kan die groep er weer 5-6 weken tegen.

De Limnophila aromatica is, zoals op de foto te zien uitgegroeid tot een flinke bos. Ook deze groep trek ik volledig uit de bodem en, zoals ik bij iedere plantengroep steeds doe, maak ik de bodem dan schoon en druk er daarna 2 voedingscapsules in de schone bodem. Ik heb 3 soorten capsules die ik gebruik: Dennerle Plantagold 7, de GrowCap van Dirk de Gier en ik heb mijn zelf gemaakte capsules. Natuurlijk zijn er veel meer merken, maar daar heb ik geen ervaring mee. Meestal gebruik ik die van Dirk. De planten knip ik allemaal op de lengte die ik achterin de groep zet. Naarmate ik naar het midden van de groep kom knip ik ze iets korter voor het oplopende effect straks. Voorin de groep zet ik ze zo kort mogelijk. De eerste 2 weken zijn de planten eigenlijk nog te kort voor het mooie, maar dan zie je dat ze geworteld zijn en de groei erin komt. Daarna duurt het wel weer 2-3 weken voordat de groep weer aan de beurt is.

Lobelia cardinalis – mini is een dankbare plant wanneer hij het goed doet. Wanneer hij lekker doorgroeit vormt hij een gesloten bladerdek met mooie brede kronen. Wanneer je deze uit de grond trekt blijkt dat hij een enorme hoeveelheid jonge plantjes heeft aangemaakt tegen de steel. Vanwege de brede kronen gaat het terugzetten veel sneller en ziet het ingekorte veld er snel weer goed uit. Omdat ik van de eerder genoemde soorten slechts onderstelen overhoud, die ik weggooi, heb ik van die soorten meestal niet veel weg te geven. Van de Lobelia’s heb ik soms een behoorlijke hoeveelheid levensvatbare mini-plantjes over. Die vinden meestal hun weg wel weer naar medeliefhebbers.

Als midden beplanting heb ik een aantal Cryptocoryne soorten. Als die uitgedund moeten worden is het een kwestie van de te lange bladeren er tussenuit trekken. Het is zelfs mogelijk een hele groep totaal net boven de bodem kort te knippen en de bladloze groep opnieuw op te laten komen. Dat betekent alleen wel een periode van een paar weken een tamelijk kale plek in het aquarium. Daar houd ik zelf niet zo van. Ik heb het in mijn oude bak weleens gedaan nadat een crypto-groep opeens sterk de neiging had om te verslijmen. Die groep kwam later keurig netjes weer terug.

Ook in dit aquarium heb ik een mooi achtergrond groep Rotala rotundifolia staan, die de neiging heeft vrij snel te groeien. Dat zou nog niet zo erg zijn, als hij niet wanneer hij boven aangekomen is en langs het oppervlak afbuigt, fanatiek begint wortels te maken. Dat is in dit stadium nog niet zo heel erg, maar het is pas lelijk wanneer je straks na het inkorten de topeinden weer wilt terugzetten. Dus ook deze plant moet op tijd worden ingekort. Ik heb daar twee verschillende methoden voor. De groep Rotala rotundifolia bestaat bij mij uit drie bosjes van deze soort. Wanneer ik weinig tijd heb of gewoon snel klaar wil zijn, trek ik die per bos uit de bodem, knip ik de groep op lengte en zet die weer terug. Dat gaat echt snel: Ruk de groep uit de grond, knip en terug de bos en dat drie keer. Fluitje van een cent. Maar na dat een of twee keer te hebben gedaan wordt de kwaliteit van de bos minder. Er zitten dode takjes tussen en er ontstaat veel verschil in lengte. Dan wordt het tijd voor een andere aanpak: Ik trek de drie bosjes uit de grond, leg ze op een dienblad en neem het geheel mee naar de keuken. Daar leg ik de drie bosjes afzonderlijk van elkaar op het aanrecht en ga nu per bosje alle stelen afzonderlijk op bij elkaar op het dienblad leggen, met de toppen van de plant steeds naast elkaar, waarbij de onderstelen op verschillende lengten over het dienblad hangen. Vervolgens knip ik de bos op maat.  Dat doe ik ook met de twee andere bosjes, waarbij ik echter 1 bos wat korter afknip dan de andere twee. De twee hoge bossen plaats ik daarna in de bak naast elkaar terug, met iets ruimte ertussen. Daarna plaats ik de korte bos midden voor de langere twee. Dat geeft na een paar dagen al een prachtig vol effect op de totale groep van deze soort.

Grotere stengelplantensoorten zoals vaantjesplant, reuzen Ambulia, Braziliaanse klimop en nog veel meer zijn ook een of meerdere keren in te korten door ze zogenaamd te ‘lussen’, dat doe je door de plant vlak boven de bodem eenvoudig in de bodem te drukken en em op die manier korter te maken. Dat kan je bijvoorbeeld kort voor een keuring doen, waardoor je de plant exact kunt formeren en qua groep netjes kunt ordenen. Dit geeft voor de korte termijn een prachtig effect en wordt veel toegepast. Dit kan je een of twee keer doen, maar daarna is het aan te bevelen de ondersteel uit de bodem te trekken en de plant gewoon op lengte te knippen.

Dit waren in het kort een paar opmerkingen over het bijhouden van waterplanten in de Hollandse plantenbak. Ik weet dat bij het aquascapen vaak andere technieken worden toegepast.

Om een Hollandse plantenbak goed te doen floreren is een goede balans tussen voedingsstoffen (inclusief CO2), waterkwaliteit en licht noodzakelijk. Wanneer deze balans wordt verstoord ontstaan en vaak problemen (algen) in het aquarium.

Translate »