Selecteer een pagina

Riopa fernandi

Een eerder door mij gepubliceerd artikel: Onder het Palmblad, 4e jrg., 2001, blz. 32-34.

De vuurskink (Riopa fernandi)

De eerste kennismaking met een Riopa fernandi, toen: Mochlus, daarvoor: Lygosoma, was via een foto. Die foto stond in maart 1973 in Het Aquarium, het bondsblad van de Nederlandse Bond Aqua Terra (N.B.A.T.) en was gemaakt door fotograaf Arend van den Nieuwenhuizen. Deze foto is mij altijd bijgebleven als die van een fantastische en aantrekkelijke hagedis, die ik mogelijk ooit zelf in een terrarium zou trachten te houden.De bewuste foto hoorde bij een reisverslag van M.S. Hoogmoed, waarin hij schrijft over zijn herpetologische waarnemingen in Ghana. Hij beschrijft deze hagedis als één van de mooiste skinken van West Afrika. Een beschrijving, waar ik het volledig mee eens kan zijn. Destijds werden deze hagedissen vrijwel niet via de handel aangeboden en ook in liefhebberskringen kwam je ze niet tegen.

Riopa fernandi.

De vuurskink (Riopa fernandi), echt zo mooi als dat ik ze in gedachten had.

Als het er om gaat een dier te plaatsen in de systematiek van het dierenrijk gebruik ik altijd de Encyclopedie van het dierenrijk van Grzimek, Het leven der Dieren, in dit geval deel VI, reptielen (1971). De Vuurskink, (ook wel Fernand’s skink, Fernand’s waterskink of vuurflankskink genoemd) behoort tot de familie van de skinken (Scincidae) en tot het geslacht Riopa. Volgens Grzimek zijn er tien soorten vertegenwoordigd in Afrika, waarvan de drie bekendste zijn: R. fernandi (Burton, 1836), R. sundevalli (Smith, 1849) en R. durum (Cope, 1862). Daarnaast komen er nog zo’n twintig soorten skinken van het geslacht Riopa voor in de Indonesische archipel en in Australië.

Riopa fernandi.

Vaak hoog op de voorpoten, attent uitkijkend over hun territorium.

Riopa fernandi komt voor in West Afrika: Liberia, Ivoorkust, Ghana, Togo, Nigeria, Kameroen, Gabon, Congo en Angola. Op zich een enorm verspreidingsgebied. Hij is daar op de meeste plaatsen betrekkelijk algemeen. In tegenstelling tot de meeste skinken, die droge gebieden prefereren, komt deze soort juist voor in bossen en regenwoud, vaak in de buurt van water. Dat is de reden, waarom hij ook wel waterskink wordt genoemd. Riopa fernandi is een middelgrote, forse skink (25 – 30 cm) met een grote kop, een dik rolrond lichaam, sterke, goed ontwikkelde, maar korte poten, een in doorsnederonde staart, die maar net iets korter is dan het lichaam zelf. Het onderste ooglid is geschubd. Er zijn ook andere skinken, die mooie kleuren hebben, zoals bijvoorbeeld de blauwstaartskink – Mabuya quinquetaeniata, maar Riopa fernandi valt op door het felle rood, dat bij de neus begint en doorloopt langs zijn flanken tot aan de achterpoten.Naast de geringe beschikbaarheid is er nog een reden waarom Riopa fernandi er lang over heeft gedaan om in beperkte mate populair te worden als terrarium dier: het is een schuwe hagedis, die een uiterst verborgen leven leidt en als kijkdier in het terrarium slechts een zeer beperkt schouwspel oplevert. De dieren hebben een groot terrarium nodig met een bodem van bosgrond en bladaarde en veel lage beplanting. Daarnaast moet er veel schuilgelegenheid zijn in de vorm van op de grond liggende takken en stronken. De terrariumhouder moet er geen problemen mee hebben om de dieren vaak lange tijd niet te zien.Hij moet het geduld kunnen opbrengen om rustig voor het terrarium te zitten en dan wel en dan niet de dieren te kunnen observeren. Soms duurt het wel een half uur, voordat Riopa fernandi eindelijk eens met z’n kop boven de beplanting uitkomt. Soms wacht de terrariumhouder tevergeefs.De hoogte van het terrarium is niet zo belangrijk. Veel vloeroppervlak wel. Riopa fernandi is niet zo’n klimmer, maar houdt er wel van om door z’n territorium te struinen. Het terrarium moet minimaal zo’n 35 – 40 cm hoog zijn.Hoewel het over het algemeen rustige dieren zijn, kunnen ze wel snel zijn. Zeker wanneer er meerdere mannen samen zijn gehuisvest, kan dat tot schermutselingen leiden en zie je ze soms door het groen flitsen. Het samenbrengen van meerdere mannen valt overigens niet aan te raden en kan echt alleen in geval van grote, dichtbeplante terraria.

Riopa fernandi.

Gemakkelijke eters: levend voer, van sprinkhanen, krekels, regenwormen tot moriowormen, maar ook kattenvoer.

Hoewel ze hun teruggetrokken gedrag niet gemakkelijk laten varen, worden ze wel tam. Ze wennen aan bepaalde gedragspatronen en wanneer je, voordat je ze voert, even op de ruit van het terrarium tikt, associëren ze dat al snel met voedsel en komen ze tevoorschijn. Na verloop van tijd raken ze eraan gewend om voedsel van de pincet of uit de hand aan te pakken. Er wordt verteld, dat er exemplaren zijn, die bij de verzorger op de hand komen. Belangrijk is, dat de dieren zich veilig voelen en op ieder gewenst moment kunnen vluchten. Een hongerige Riopa fernandi is een fanatieke en efficiënte jager. Hij is sterk visueel ingesteld en wanneer hij honger heeft, zit hij vaak op een plekje met goed uitzicht hoog op de voorpoten te speuren of er iets van zijn gading te ontdekken valt. In principe eet hij van alles: sprinkhanen, krekels, wandelende takken, moriowormen, meelwormen, regenwormen, eendagsmuizen, rauw vlees en kattenvoer. In het artikel van Hoogmoed haalt hij Van den Nieuwenhuizen aan die constateert dat ook kikkertjes worden opgegeten. Deze mededeling klopt met het feit, dat Riopa fernandi in de natuur vaak in de buurt van water wordt aangetroffen en hij zal zich dus ongetwijfeld ook voeden met kikkervisjes, kleine visjes, zoetwatergarnaaltjes en land- en zoetwaterslakken. Wanneer ze goed doorvoed zijn, mindert de jachtdrift en daarmee ook de neiging om zich veel te vertonen. Een terrarium voor deze hagedissen moet voorzien zijn van een dikke, rulle bodembedekking, waarin de dieren zich gemakkelijk kunnen ingraven. Het valt aan te bevelen om zowel vochtige als droge plaatsen te creëren. Dat gaat al heel gemakkelijk door de plaatsen waar planten staan regelmatig te sproeien of op andere wijze vochtig te houden. Geschikte planten zijn Ficus pumila (vroeger: repens), die een hele bodem en wanden kan bedekken, Philodendron scandens en Scindapsus of combinaties daar van. Hier en daar afgewisseld met een grondvarentje of dergelijke.Stralingswarmte wordt wel gewaardeerd, maar vaak liggen de dieren toch niet recht onder de lampen, maar in de buurt daarvan of zelfs (half) verscholen onder de grond. Het plaatsen van een vijver of een waterbak kan, maar is niet noodzakelijk, wanneer er tenminste één maal per dag wordt gesproeid of beregend. De dieren likken vocht graag van de bladeren en enkel wanneer het erg warm is, willen ze wel eens te water gaan om af te koelen. Zorg er voor dat de dieren gemakkelijk uit de waterbak weg kunnen komen.Een gemiddelde temperatuur in het terrarium van rond de 25 graden Celsius en stralingswarmte plaatselijk van 30 – 35 graden Celsius is voor deze hagedissen ruim voldoende. De dieren zijn dagactief maar neigen naar een avondactief gedragspatroon. In de ochtend zie ik ze zelf meestal niet.

Hoewel Riopa fernandi in de natuur op vele plaatsen heel algemeen voorkomt, zijn ze voor de leek niet gemakkelijk te vinden. Opmerkelijk is, dat de plaatselijke bevolking van veel van de West-Afrikaanse landen vaak heel bang is voor deze ongevaarlijke en totaal onschuldige hagedissen. Hun rode kleur wordt kennelijk geassocieerd met kwaad of gevaar. Durell beschrijft in één van zijn boeken, hoe hij de locale mensen toch zover kreeg om de dieren te gaan vangen: hij liet zich bijten door zo’n skink en nam dan een zogenaamde toverdrank een frisdrank of zo, die hem immuun maakte voor het kwaad. Zo toonde hij met dat drankje aan, dat het kwaad bezworen was en door de mensen datzelfde drankje te laten drinken, kreeg hij ze zover om voor hem te gaan vangen.

Hoogmoed beschrijft, dat de plaatselijke bevolking in Ghana erg geheimzinnig deed over de vindplaats van de dieren. Toch wist men kennelijk precies, waar ze de dieren moesten zoeken, want op één avond ving men soms enkele tientallen exemplaren.

Over de voortplanting in de natuur is van Riopa fernandi weinig bekend. Toch wordt er door een enkeling in het terrarium wel goed mee gekweekt. Hans Willems uit Nieuwegein houdt al meer dan vier jaar drie wildvang stellen van deze soort. Vanwege hun onderling agressieve gedrag zitten ze per stel in aparte terraria. Het geslachtsonderscheid is niet gemakkelijk. Zeker wanneer het om jonge dieren gaat. Wanneer de dieren uitgegroeid en weldoorvoed zijn, zie je dat de mannen een dikkere staartbasis hebben dan de vrouwtjes. Ze worden ook iets forser en hebben een bredere kop. Om de dieren individueel uit elkaar te houden, is het aan te bevelen om schema’s van de koptekening te maken, zodat ze uit elkaar te houden zijn. Hans Willems heeft regelmatig kweekresultaten met zijn dieren. Hij meldt, dat hij van zijn drie stellen per jaar circa veertig jongen mag verwachten. Paringen heeft hij bij zijn dieren niet waargenomen, maar dat valt gemakkelijk te verklaren vanwege de dicht beplante terraria. De dieren leggen twee tot drie maal per jaar eieren.Het aantal eieren per legsel varieert van vier tot elf stuks, afhankelijk van leeftijd en conditie van de wijfjes. De legsels worden bij hem in de periode van mei tot september geproduceerd. Na deze tijd krijgen de dieren in september en november een rustperiode, waarin de spots uitgaan en de temperatuur wat daalt. Willems broedt de eieren uit in een broedstoof. Naar verwachting zullen de ouders er geen moeite mee hebben hun jongen op te eten.De broedtemperatuur is 27 – 28 graden Celsius met soms een uitschieter naar 30 graden. Afhankelijk van de temperatuur komen de eieren na zeven tot acht weken uit. Opvallend bij de jonge dieren zijn de blauwe ringen in de staart. Deze jeugdkleur verdwijnt meestal na zes tot acht maanden. De jongen zijn pas na drie jaar zelf geslachtsrijp. Geschat wordt, dat de dieren 22 – 25 jaar oud kunnen worden.

Riopa fernandi.

Uitermate “dankbare” en sterke terrariumdieren. Prachtig om te zien.

Alles met elkaar gaat het hier om aantrekkelijke, fraaie hagedissen, die de moeite van het verzorgen zeker waard zijn. Met enige zorg en voldoende ruimte kunnen ze tot voortplanting worden gebracht. Wanneer meer terrariumhouders zich daar op zouden toeleggen, kan ook deze soort in de toekomst voor de terrariumliefhebberij behouden blijven.

Translate »